Alles over pastel.

(Soft) Pastel bestaat uit 3 componenten:

1. Pigment
2. Kalk
3. Gom

De verhoudingen tussen het pigment, kalk en gom maken het pastel zachter of harder. Als er in verhouding meer pigment is gebruikt, wordt het pastel zachter en het pastel wordt harder als er meer kalk en gom gebruikt is.



Hierdoor heeft elke hardheid van pastel andere eigenschappen en toepassingsmogelijkheden.


Verschillende soorten Pastel:

Er zijn verschillende soorten pastel, variërend van hard tot zacht.

Hard:

1. Toison d’or, van Koh-i-noor.
2. Rembrandt, van Talens.
3. Van Gogh, pastelpotloden van Talens.


Middel hard:
4. Derwent pastelpotloden

Zachtere soorten:

5. Sennelier
6. Schmincke
7. PanPastel


Het “huwelijk” van de kleuren:

Pastel wordt rechtstreeks aangebracht op het papier. Het mengen van de kleuren, "het huwelijk”, gebeurt uitsluitend rechtstreeks op het papier. Dit wordt gedaan door het naast elkaar en/of over elkaar heen aanbrengen van de kleuren. Zo ontstaat er een heel nieuwe en unieke kleur.

Ook kan er “gedoezeld” worden.
Het doezelen kan onder andere gedaan worden door:
1. Met de vingers over de aangebrachte kleur/kleuren te wrijven; dit wordt ook “poetsen” genoemd. Je kan daarbij ook de zijkant van je hand gebruiken.
2. Met een doezelaar; dit is een strak opgerold papieren staafje, waarvan de uiteinden gepunt zijn.
3. Met silicone kwasten.
4. Met sponsjes.


Beperkingen:

Soft pastel kan maar in een beperkte mate op de ondergrond aangebracht worden. Dit is afhankelijk van de grofheid in structuur. Meestal wordt er gewerkt op papier, maar andere materialen zijn ook mogelijk.


Papier:

Gebruik een goede kwaliteit papier of andere ondergrond, met de volgende eigenschappen: structuur, kleurvast, zuurvrij en op basis van katoen. (Ik geef hier uitleg over werken op papier.)

Het pastel moet zich goed kunnen hechten aan de structuur van het papier. Eventueel kan er gewerkt worden met fixatief om een betere hechting van het pastel aan het papier te krijgen. Spuit in dunne lagen tijdens het maken van je schilderij.
Begin net naast je werk te spuiten op een afstand van ongeveer 40 centimeter. Beweeg de spuit hierbij de hele tijd van links naar rechts en van boven naar onder; blijf vooral niet op 1 plaats spuiten.
Op een kortere afstand spuiten en/of op 1 plek spuiten, kan lelijke vlekken geven, die moeilijk weg zijn te werken!

Alternatief voor fixatief: een schoon vel zacht vloeipapier. Leg dit vlak over het schilderij en druk hierop zacht en gelijkmatig. Op die manier wordt het pastel in het papier (de ondergrond) geduwd.


Papiersoorten:
Er zijn verschillende soorten papier te koop. Iedere soort heeft andere eigenschappen, doordat het anders van structuur is; van glad tot korrelig of zelfs lijkend op velours.

Glad:

MI Teint


Korrelig (als fijn schuurpapier):

Pastelmat van Clairefontaine
Pastelcard van Sennelier


Velours (als stof / textiel):

Velourspapier van Hahnemühle


Pastelschilderij heeft een lange levensduur:
Een pastelschilderij moet altijd ingelijst worden achter glas om het te beschermen. Gebruik hiervoor echt glas en geen kunststof. Kunststof is statisch en zal het pastel aantrekken.
Voor extra bescherming kan er ook een passe-partout gebruikt worden tussen het schilderij en het glas in. Deze moet dezelfde kwaliteiten hebben als hiervoor genoemd bij papier.
Op deze manier heeft een pastelschilderij dezelfde levensduur als een olieschilderij.

Behandel ze op dezelfde manier: vermijd vocht, extreme hitte of fel zonlicht.
.